Missie

Sinds de oprichting stelt de IJsclub de bevordering van ijsvermaak ten doel. De ijsbaan is er voor jong en oud. We hebben een speciale binnenbaan voor de kleineren, waar zij gemakkelijk het schaatsen kunnen oefenen. Natuurlijk houden wij ook rekening met de “snellere” onder ons. Wij zorgen ervoor dat er een 400 meter baan geheel gedweild tot hun beschikking ligt.

De oprichting

Op 9 december 1890 werd de ijsclub “Nieuw Vennep en Omstreken” opgericht. Wie de oprichters waren is niet met zekerheid te zeggen, wel hebben wij een regelement dat is vastgesteld in de vergadering van 13 december 1906, dat namens het bestuur is ondertekend door voorzitter G. Jongejans en secretaris J. Molenaar (gedrukt bij Boek- en handelsdrukkerij J. van Dijk, Hillegom).

De Meerbode

In de ‘Meerbode’ van 20 november 1907 lezen wij dat de vergadering van de IJsclub Nieuw Vennep en Omstreken druk werd bezocht en dat de aftredende bestuursleden B. de Groot, Jb. Molenaar en C. Nederveld alledrie met grote meerderheid werden herkozen.

Sfeerverhaal

Onze opsporingen hebben nog niet tot veel resultaat geleid, maar misschien hebben wij u aan het denken gezet en is er iemand die ons toch nog aan wat meer informatie kan helpen over de periode van 1890 tot 1949. Iedere informatie is welkom, zo ook de brief van een oud-Venneper J. Romeijn die we om inlchtingen hebben gevraagd. Geen vaste gegevens, maar een sfeerverhaal:

“Een ijsclub is heel belangrijk voor een dorp als de Vennep. Er werden ook wedstrijden georganiseerd, maar om de ijsbaan in goede staat te krijgen en te houden, waren er nogal wat mensen nodig die de club een goed hart toedroegen en op de een of andere manier meewerkten om in de winter iets te organiseren dat voor de dorpelingen aantrekkelijk was en ook voor Jan Boezeroen betaalbaar om er aan mee te doen.” – J. Romeijn

Hardarren

Voor wedstrijden met een arreslee moest het wel een strenge winter zijn. Toch heb ik dat wel verschillende keren meegemaakt. Welk jaar dat er dit of dat gebeurde weet ik niet precies meer (ik was nog heel jong), maar enkele strenge winters heb ik wel meegemaakt. Om wedstrijden met arresleeën te houden moest er heel sterk ijs zijn. Voor een paard was het heel moeilijk om van de steile Hoofdvaartberm af te dalen, maar het ging wel. Ik herinner, wij de gebroeders De Vlieger en naar ik meen Pennings. De sfeer eromheen was iets geweldigs en iedereen had z’n favoriet. En als je dan langs de kant stond, liefst een beetje in de buurt van de finish, dan zag je ze aankomen, telkens twee paarden naast elkaar en de arretikker, zoals wij vroeger de bestuurder noemden, meestal de boer/ eigenaar van de snelle draver. Het paard de oren achterover, grote snelle stappen, zoiets moois die hoge stappen met de voorbenen en in die kou de goedzichtbare damp uit de neusgaten. …..Dan de aanmoedigingen van de bestuurder, niet te veel met de zweep, want het paard mocht niet galopperen. Bij arretikwedstrijden liep heel het dorp uit om dit te zien. De mensen in de tent met hun hete melk en dikke pieten deden goede zaken.

Vervoersmiddelen

Arresleden en schaatsen werden gebruikt om door de bevolking om met elkaar plezier te hebben, maar eigenlijk was een arreslee een vervoersmiddel dat door de boer gebruikt werd om bijvoorbeeld boodschappen te doen als men ver van het dorp woonde. Schaatsen waren ook heel handig voor een bezoek aan verre familie of kennissen. Wij, jongeren, hadden veel tijd om te schaatsen, na school even snel bij moeder een boterham halen en dan maar schaatsen. Een boerenjongen vertelde mij later dat hij jalours op ons kon zijn, als hij en zijn broer uit school kwamen, moesten ze helpen met melken en het vee voeren.

Barend Degenaar

Ik weet nog goed dat Barend Degenaar veel over had voor de ijsclub. Als de Hoofdvaart was dichtgevroren bakende hij de plaats af waar goed ijs was, daar moest de baan komen. Hij was ook de man die het zogenaamde startschot loste. Hij zette de twee rijders naast elkaar en zei dan: “Klaar………af!” en de rijders stoven weg.

Wedstrijden

Wedstrijden lokten veel goede rijders uit omliggende dorpen, zij konden wel wat verdienen. Oom Klaas Schenk, de vader van de bekende Art Schenk kwam hier wel om een prijs in de wacht te slepen.

Bij ons in het dorp werden soms wel wedstrijden gehouden te bate van de armen. Door de middenstand werden dan levensmiddelen aan de ijsclub geschonken. Sterke rijders zoals Reekers of een zoon van de familie Bakker, reden dan voor een arm gezin voor spek en bonen. Dat klinkt nu een beetje armoedig, maar toen waren spek en bonen zeer welkom in een arm gezin. In ons dorp waren ook uitblinkers die op andere plaatsen aan wedstrijden mee deden. Eén daarvan was Cor Bos, een jonge landbouwer die dicht bij het dorp woonde. Over hem kan ik nog iets vertellen.

Cor Bos

In een winter waren velen werkeloos en hadden wij veel tijd om te schaatsen en wisten wij dat er een wedstrijd op de Kagerplassen was. Cor Bos wist dit waarschijnlijk niet. Ik stapte op de fiets om het hem te vertellen. Nu zult u zeggen, dat kan toch per telefoon, maar een telefoon had nog bijna niemand. Hij reageerde meteen: “Ik ga erheen, wil je meerijden?” Nu, dat wilde ik wel, want hij ging met de auto en ik mocht nog een paar vrienden meenemen. Om 12.30 uur zou hij bij de brug staan om gezamenlijk naar de Kaag te rijden. We vertrokken op tijd met Cor aan het stuur, maar bij de spoorwegovergang zagen we plotseling de trein aankomen. Er werd geschreeuwd en aan het stuur getrokken en gelukkig kwamen we net op tijd tot stilstand, terwijl de trein met gillende stoomfluit voorbij stoof. Veel wedstrijden bezochten wij zo met elkaar.

Schoonrijden

Schoonrijden werd ook gedaan. Soms gekostumeerd of met oude klederdrachten uit verschillende plaatsen. Ook werden er wel wat afstanden gereden.
Met een aantal Vennepers zijn we ook eens naar het eiland Marken gereden. Zo’n rit was voor ons Vennepers net zo belangrijk als de Elfstedentocht voor een Fries. Op zondag mocht er door een grote groep van onze dorpelingen niet geschaatst worden, maar op een vrije middag kon je nog wel eens op de ijsbaan een meisje ontmoeten en ongedwongen een kop chocolademelk drinken in de tent van Otte op het ijs.” Aldus J. Romeijn.


Het Clubgebouw

De jaren zeventig hebben veel geld gekost voor de ijsclub. Het houten clubgebouw verkeerde in een nogal bouwvallige staat, omdat er steeds weer vernielingen werden aangericht. Het bestuur wilde proberen om samen met andere verenigingen tot een oplossing te komen.

Gezamenlijk clubgebouw

In 1975 besloten de Tafeltennisvereniging, de Postduivenvereniging en de IJsclub gezamenlijk een clubgebouw te bouwen bij de ingang van de ijsbaan. Een jaar later is het clubgebouw afgebouwd en ingericht. Het ledenaantal is op dat moment 3000! In 1982 is de uitbreiding van het clubhuis met een berging gerealiseerd.

Brand

Op woensdagmorgen 24 juni 1987 is brand uitgebroken in ons gezamenlijk clubgebouw van de Tafeltennisvereniging, Postduivenvereniging en de IJsclub. Ons deel brandde geheel uit en werd het gehele inventaris: Veegmachine en sneeuwblazer, sneeuwschuivers, banken, rubber matten, tafels, bureau en kasten vernietigd. Helaas was het inventaris niet verzekerd.
De herbouw kwam in december gereed, maar de inrichting van het gebouw zou voor het ijsseizoen toch heel eenvoudig moeten worden.

Foto van het clubgebouw

Hier ziet u een foto van het clubgebouw en entree van de natuurijsbaan in 2023.